Bij het aanbreken van de lente vond voor de vijftiende keer de EcoTrail Paris plaats. 100% Trail was op de afspraak voor de tachtig kilometer lange looptocht door wouden, bossen en parken met als ultieme bekroning: aankomen op de eerste verdieping van de iconische Eiffeltoren. 

“Deze editie staat in het teken van de terugkeer naar het normale”, reageert Baptiste Theveniaut, een van de organisatoren van de EcoTrail Paris. “Na de annulering in 2020 door de coronapandemie hebben we vorig jaar ons evenement wel kunnen organiseren, maar in het midden van de zomer, met veel minder deelnemers en zonder finish op de Eiffeltoren. Nu halen we opnieuw de volle capaciteit van dertienduizend lopers en staan we opnieuw geprogrammeerd tussen de halve marathon van Parijs in het begin van maart en de marathon van Parijs in april.” 

Die vaste plek op de loopkalender zorgt ervoor dat veel Parijzenaars zich met het oog op de marathon komen testen op de achttien of de dertig kilometer, de twee kortere afstanden tijdens de EcoTrail Paris. Maar voor wie intekent op de vijfenveertig of de tachtig kilometer is de EcoTrail aan het begin van het seizoen al een mooi doel op zich. “De tachtig kilometer is een trail voor de echte strijders” lacht organisator Theveniaut. “Met die afstand is het in 2008 begonnen. Drie vrienden uit Parijs waren zich in die jaren aan het voorbereiden op zware trailruns in de Alpen. Om hoogtemeters te trainen, gingen ze in en rond Parijs op zoek naar klimmetjes in de mooie natuur. Geleidelijk groeide bij hen het besef dat trailrunning in een verstedelijkte omgeving als Parijs mogelijk was. Trailrunning was toen nog een nieuwe discipline en toch sloeg het concept van de EcoTrail Paris meteen aan. Sindsdien is aan het parkoers nauwelijks iets gewijzigd, alleen het weer is een wisselende factor. We hebben al een editie met sneeuw gekend, maar voor morgen zien de weersvoorspellingen er heel goed uit: zon, staalblauwe hemel en bijna twintig graden.” 

Gezamenlijk naar de start

Het vertrekpunt van de tachtig kilometer lange EcoTrail Paris is Saint-Quentin-en-Yvelines, een stad in de buurt van Versailles. Vanuit het centrum van Parijs reizen de meeste deelnemers er met RER naartoe, wat op een rustige zaterdagochtend voor een ongewoon zicht zorgt. Op de perrons staan overal lopers met rugzakjes en de RER met eindbestemming Saint-Quentin-en-Yvelines raakt na enkele stops helemaal gevuld. Aan boord zorgt dat meteen voor een goede sfeer en het is een leuk moment voor een kennismaking met andere deelnemers. Zo zit ik naast Cyrille, die al aan zijn twaalfde of dertiende EcoTrail Paris toe is. “Ik ben de tel kwijtgeraakt” geeft de Parijzenaar toe. “Het is een mooi parkoers, al kun je je er wel aan mispakken. Vooral de vele klimmetjes kunnen verraderlijk zijn. Voor deze editie hebben we het geluk dat het al een week niet meer heeft geregend. De paadjes liggen er droog bij en modder zal er niet te bespeuren zijn.” 

Voor Virginie, een van de weinige vrouwen aan de start van de tachtig kilometer, is het haar tweede deelname. “Dit is een unieke wedstrijd” legt ze uit. “De EcoTrail Paris is de langste trail in de regio Île-de-France. We lopen de hele tijd door de natuur en we ontdekken ondertussen onze eigen streek. Bovendien loop ik in het gezelschap van vrienden waardoor we die mooie ervaring met elkaar kunnen delen. En dan is er uiteraard de aankomst op de Eiffeltoren. Daar kan geen andere trail tegen op.”

Prioriteit aan duurzaamheid

Het 2500-koppige deelnemersveld van de tachtig kilometer lange EcoTrail Paris blijkt over vijf startgolven verdeeld. Zonder eerdere deelnames of richttijd ben ik in de laatste startgolf beland. Bijgevolg vertrek ik een uur na de groep met favorieten, al maakt dat in de einduitslag  geen verschil. De extra wachttijd gebruik ik om het parkoers een beetje in te studeren en mijn materiaal nog even na te kijken. Tussen de opeenvolgende startmomenten door interviewt een enthousiaste omroeper verschillende organisatoren en de stichters van de EcoTrail Paris. Het leert me dat op elk onderdeel van het evenement een sterke nadruk ligt op het minimaliseren van afval: van de droogtoiletten bij de start tot de recyclage van borstnummers na de wedstrijd. De ‘Eco’ in EcoTrail Paris wordt dus in ere gehouden, al hebben intussen ook de meeste andere organisatoren van trailruns veel aandacht voor duurzaamheid en respect voor de natuur. Voorts valt het me sterk op dat de organisatoren benadrukken om de eerste twintig kilometer traag aan te vatten. Met die wijsheid in het achterhoofd ga ik van start, waardoor ik me bewust niet laat opjagen door de snelle vertrekkers uit onze groep. In de aanvangsfase maken we een rondje om het meer van Saint-Quentin-en-Yvelines. Hoogteverschil is er nauwelijks. Het is vooral een koude oostenwind die me parten speelt. Gelukkig schijnt de zon en zitten de temperaturen de rest van de dag in de lift. En met het petje op het hoofd, een bandana in de nek en een loopshirt met lange mouwen heb ik de juiste vestimentaire keuzes gemaakt. 

Inhaalrace

Na tien kilometer wedstrijd laten we het meer achter ons, waarna het parkoers anderhalve kilometer door de bebouwde kom van Saint-Quentin-en-Yvelines loopt. Dit intermezzo op asfalt stoort me helemaal niet en zorgt zelfs voor wat afleiding. We lopen onder andere voorbij aan de Velodrome National, waar in 2024 de olympische wedstrijden van het baanwielrennen zullen plaatsvinden. Bij het bereiken van een park, dat ons naar de bronnen van de Bièvre leidt, raakt het deelnemersveld weer helemaal ondergedompeld in het groen. In dit gedeelte van de wedstrijd begin ik al de eerste lopers uit vroegere startgroepen in te halen. Dat ik hen zo vroeg in de wedstrijd al voorbijsteek, is niet meteen een hoopgevend teken voor hen. Maar zoals bij elke trailrun loopt iedereen in de eerste plaats zijn of haar eigen wedstrijd en is het een kwestie van indelen. De deadline op de streep aan de Eiffeltoren is vastgelegd op een maximum van dertien uur, wat overeenkomt met een minimumsnelheid van om en bij de zes kilometer per uur. Onder het motto ‘slowly but surely’ kan het dus ook. 

Een eindje verderop duiken we het woud van Versailles in, waar algauw de eerste serieuze helling van de dag volgt: de Côte de la Fontaine Blanche. De licht hellende klim met een lengte van meer dan een kilometer ligt me goed en ik haal wel vijftig lopers in. Zoveel lopers in een ruk inhalen geeft moed maar ik blijf attent voor overmoed. 

Een eerste bevoorrading komt er uiteindelijk aan na 24 kilometer. Om het afval tot een minimum te beperken zijn er geen bekertjes ter beschikking. En laat ik nu net mijn drinkbeker hebben vergeten, waardoor enkel via de waterzak in mijn rugzak kan worden bijgetankt en gedronken. Wat eten betreft, hebben de organisatoren bewust voor seizoensfruit en regionale producten gekozen, zoals kaas, worstjes en honingsnoepjes. Het aantal bevoorradingen is wel vrij beperkt. Een volgende met eten en drinken volgt pas 32 kilometer verderop, na 56 kilometer wedstrijd. 

Ploggende loopmaat  

Even voorbij de bevoorrading vind ik eindelijk een loopmaat die aan eenzelfde tempo vordert: Thomas, een triatleet uit Annecy. “Dit is mijn langste trail ooit”, vertelt hij tijdens het lopen. “De opeenvolging van korte klimmetjes in deze streek is echt wel wennen voor mij. Bij me thuis in de Alpen train ik meestal op lange beklimmingen maar hier gaat het voortdurend op en af.”  Een praatje slaan tijdens een trailrun zint me wel. Je bent even afgeleid van de cijfertjes op je sporthorloge en het geeft aan dat je nog wel wat overschot hebt. 

Gedurende tien kilometer beklimmen we de ene na de andere helling en onder ons tweetjes blijven we andere lopers inhalen. Op sommige plaatsen in het bos wordt het soms wel te druk. Vooral op de vele smalle paadjes in het woud van Versailles is dat vervelend. Inhalen is dan iedere keer weer een manoeuvre met risico op een valpartij of botsing. Toch laat ik me niet opjagen door het drukke loopverkeer. Iedere verplichte vertraging is een goed moment om wat snelheid terug te nemen, te doseren en te recupereren. Thomas heeft een andere manier van reageren gevonden: ploggen! Opvallend is dat hij elk papiertje of lege tube sportgel opraapt en in zijn persoonlijke vuilzakje steekt. “Afval in het bos kan ik niet verdragen”, legt hij uit. “Het is zo fantastisch dat we door deze wouden mogen lopen. We dragen er maar beter zorg voor want de natuur is zo waardevol.”

Helaas lijkt het idealisme van Thomas hem toch wat veel energie te kosten, want kort na de overgang van het woud van Versailles naar dat van Meudon moet hij plots afhaken. Aan de aard van het parkoers en het wedstrijdverloop verandert er ondertussen maar weinig. Ook in het woud van Meudon blijven de korte en steile klimmetjes elkaar opvolgen, terwijl ik door een peloton van tragere deelnemers zigzag. 

Parijs in zicht! 

In de tweede wedstrijdhelft eisen het oplopend aantal kilometers en hoogtemeters almaar meer hun tol. Af en toe staat er een loper volledig stil alsof hij of zij aan een Alpencol bezig is. Mijn benen verteren de klimmetjes zonder pijn of veel afzien, al zit er toch wel sleet op de snelheid. Kilometer na kilometer slinkt mijn aanvankelijk ruime marge om in minder dan acht uur te finishen. Aan het indrukwekkende Chateau Saint-Philippe, gelegen aan een uithoek van het woud van Meudon, is na 46 kilometer wedstrijd eindelijk een drankbevoorrading voorzien. In alle haast vul ik de waterzak van mijn rugzakje, kap er twee zakjes sportdrankpoeder in en neem toch ook even de tijd om het prachtige panorama over zowat de hele agglomeratie van Parijs te bewonderen. 

Drie kilometer verderop volgt een nog mooier panoramapunt: Les Terrasses de l’Observatoire, waar eerder op de dag de dertig kilometer van de EcoTrail van start ging. Met enige overdrijving komt de Eiffeltoren hier binnen handbereik, alleen moet er wel nog minstens drie uur worden gelopen. 

Vooraleer het weer in de richting van Parijs gaat, worden we aan het kasteel van l’Observatoire nog een keer het woud van Meudon ingestuurd. Dit gedeelte is wel vlakker en de paden zijn er vaak verbreed tot dreven. Bovendien ligt het deelnemersveld meer uiteen, waardoor het makkelijker is om een gelijkmatig tempo te onderhouden. 

Na 56 kilometer, net voor het buitenlopen van het woud van Meudon, volgt de tweede van drie volledige bevoorradingsposten. Maar ik skip. Er zit nog meer dan voldoende sportdrank in mijn rugzak en ik reken op mijn eigen voorraadje colasnoepjes en Bretonse boterkoekjes voor het energiepeil weer wat aan te vullen. En die aanpak werpt vruchten af. Tijdens de vijf kilometer lange passage door het grillige Fôret de Fausses-Reposes hou ik goed stand en in het mooie Parc de Saint-Cloud gaat het overwegend in dalende lijn. Stap na stap komt Parijs nu echt dichtbij.  

Perfecte dag

Net voor het verlaten van het Parc de Saint-Cloud, dat wel vaker het decor vormt voor loopwedstrijden, vergt een steile klim een van de laatste forse inspanningen van de dag. Veel jus zit er niet meer in de benen maar helemaal boven volgt gelukkig een bevoorrading. Net op tijd voor wat extra energie en dat op exact tien kilometer van de finish. 

Vanaf St-Cloud dienen alleen nog de Seinekades te worden gevolgd. Het ene moment begeven we ons door een groene zone zoals het Parc de l’île Saint-Germain, het andere moment loopt het parkoers langs een drukke baan. Het zorgt op een zaterdagavond voor een opmerkelijk fenomeen, want zelfs na meer dan zeventig kilometer lopen, blijken de meeste traillopers nog sneller dan de auto’s die op hun weg naar het centrum van Parijs in een file verzeild raken. 

Tijdens de slotkilometers wordt het snel donker, maar het maakt de aantrekkingskracht van de in het licht badende Eiffeltoren nog groter. Hoe dichter de finish, hoe meer toeristen en supporters ons opwachten en met veel bravo’s aanmoedigen. Ook Parijzenaars, die net aan een ontspannen avondloopje langs de Seine toe zijn, knikken met veel respect. Als uit de boxjes van een medeloper dan ook nog eens de song ‘Perfect Day’ van Lou Reed klinkt, wordt het me bijna teveel. Met tranen in de ogen bereik ik de Eiffeltoren om er na tachtig kilometer nog even 330 trappen te beklimmen. Arriver à la Tour Eiffel, c’est fait!